‘Company’ is zeven keer door LIZ opgevoerd in Theater Kikker te Utrecht, van 8 tot en met 13 januari 2004.

Verhaal

Company van Stephen Sondheim is voor het eerst opgevoerd in 1970 in het Alvin Theatre in New York. Een generatie verder is Company echter actueler dan ooit. Het onderwerp, single blijven versus trouwen is immers een ‘hot topic’ in honderden boeken, kranten, tijdschriften en niet te vergeten op het internet. In discussies over dit thema wordt regelmatig opgevoerd dat het een bewuste keuze is om alleen te blijven. En juist over die keuze gaat Company.

Bobby, de hoofdpersoon uit Company is de verpersoonlijking van al die mensen die zich als single laten horen of zich vertonen op de speciale singlesfeesten. Als enige vrijgezel beweegt hij zich in een kring van bevriende dertigers die allemaal op een ander punt in hun relatie staan: sommigen gaan net trouwen, anderen gaan scheiden, sommigen proberen de eeuwige jeugd in hun relatie vast te houden en anderen zijn er trots op dat ze ouder worden en al meerdere relaties achter de rug hebben. En Bobby? Hij kijkt het aan en probeert zijn positie te bepalen. Ook zijn vrienden proberen fanatiek zijn status te duiden.

Opvallend daarbij is de verhaalstructuur van Company, die niet uitgaat van een chronologisch geordend verhaal, maar van een thematische structuur, wat 34 jaar nadat Sondheim Company schreef nog altijd revolutionair is in het musical-genre. Tot op heden is Company nog maar één keer professioneel uitgevoerd in Nederland.

Het stuk laat geen voorkeur zien voor trouwen of single blijven. Nergens wordt de toeschouwer een richting opgestuurd. Company maakt juist de discussie los over relaties in het algemeen en de discussie trouwen of single blijven in het bijzonder. Company, in tegenstelling tot de Broadway- en Hollywoodnormen, roept geen eenduidige, “Amerikaans Karikaturale”, gevoelens op. Company doet juist een beroep op de individuele beleving van elke toeschouwer en biedt geen (of toch wel?) happy end.

De versie van LIZ

Hoewel Company zich afspeelt in de New Yorkse Upper Class, ziet LIZ het als een universele burgermanscomedie die rechtstreeks geplaatst kan worden in een willekeurige stad in Nederland. Deze overtuiging wordt onderstreept door het gekozen speelvlak: een kale boksring. Hierin ontbreekt elk spoor van een decor en hebben de acteurs enkel en alleen houvast aan elkaars gezelschap, de dirigent en het orkest. Zij zijn ronde na ronde, scène voor scène, aan elkaar overgeleverd om zichzelf staande te houden. Slechts gewapend met hun tekst en hun zang, zonder houvast aan een ingestudeerde mis en scène. Samen met het publiek dwingen muzikanten en spelers Bobby tot het maken van keuzes.